Gietpijp van onbekende maker met een gekleurd transfer plaatje van een jongetje en twee honden.
Gevonden in Delft. Ca 1910-1930.
Gietmallen van gips werden gebruikt om doorrokers en andere gietpijpen te maken. Een relatief eenvoudig proces waarbij vloeibare klei in de mal wordt gegoten. De vloeibare klei stolt als eerste tegen de gipswand, dit is de buitenste laag van de gietklei. Door nu op het juiste moment de rest van de klei af te gieten blijft de buitenste laag in de mal geklemd als ruwe pijpvorm. Een proces van timing, maar erg snel en efficient.