[Artikel van Ruud Stam in PKN Jaarboek 2017]
Het ontzet van Leiden, is de jaarlijkse viering van het mislukken van de tweede belegering van Leiden door de Spaanse troepen onder leiding van Francisco Valdez dat van 26 mei 1574 tot 3 oktober 1574 duurde.
Ook daarvoor, van oktober 1573 tot 21 maart 1574 werd Leiden belegerd door de Spanjaarden. Dit eerste beleg werd opgeheven omdat de troepen van Valdez nodig waren voor de strijd op de Mookerheide tegen de troepen van Lodewijk en Henderik van Nassau, die beiden bij deze slag om het leven kwamen. Na deze veldslag kwam Valdez met zijn 5000 man sterke troepenmacht terug naar Leiden en belegerde de stad vanaf 26 mei. De Leidenaren hadden niet op dit nieuwe beleg gerekend. Er was onvoldoende voedsel en er waren veel te weinig wapens binnen de stad en zelfs de schansen van het eerste beleg waren niet gesloopt. Valdez kon daardoor de stad snel geheel Leidens Ontzet op pijpen afsluiten. Al snel sloegen de honger en de pest toe.
Valdez probeerde met valse beloften de stad in handen te krijgen, maar de stadssecretaris Jan van Hout en de
aanvoerder van de troepen, Jan van der Does, wilden hier niets van weten. Het stadsbestuur zond Valdez in antwoord op diens belofte dat hij de bevolking bij een overgave zou sparen, een briefje met (in het Latijn): “De voogelaar, op bedriegen uit, den vogel lokt met zoete fluit”.
Langzamerhand begon de bevolking door de honger meer en meer te muiten tegen het stadsbestuur, het gevaar van de Spanjaarden niet ziende. Over die barre tijd is de mythe bekend dat burgemeester Van der Werf (afb. 1) zijn eigen lichaam of zijn arm, daarover zijn de verhalen verdeeld, aan de hongerende bevolking aanbood.
Willem van Oranje besloot de dijken door te steken en grote delen van Holland die lager gelegen waren onder water te zetten om zo de benarde stad te kunnen bevrijden. Dit was best een heel zware beslissing omdat veel vruchtbaar land daarna voor lange tijd onbruikbaar werd. Het duurde lang voordat het water begon te stijgen. Begin oktober draaide de wind naar het zuiden en werd stormachtig. Het water werd opgestuwd en de vloot platbodems met de geuzen onder leiding van De Boisot konden de stad naderen.
In de nacht van 2 op 3 oktober stortte een deel van de verzwakte stadsmuur bij de koepoort in met donderend geraas. De Spanjaarden die een uitval en het opkomende water vreesden vluchtten hals over kop.
Een kleine jongen, Cornelis Joppinsz. zag als eerste dat de Lammenschans door de Spanjaarden verlaten was.
Het was vermoedelijk de Leidse vrijbuiter Gijsbert Cornelisz. Schaeck die de eerste persoon was die op de vroege ochtend van 3 oktober 1574 de verlaten Spaanse Lammenschans durfde te betreden. Nadat hij had vastgesteld dat de Spanjaarden waren vertrokken, was hij degene die geuzenleider De Boisot liet weten dat de
bevrijdingsvloot zonder gevaar naar Leiden kon varen.
Voor thuis nam Gijsbert Schaeck de met hutspot gevulde kookpot mee, die de Spanjaarden in paniek hadden achtergelaten. Om acht uur ‘s morgens kwamen de watergeuzen onder bevel van De Boisot via de Vliet de stad binnen en brachten de hongerende bevolking haring, wittebrood en kaas. De bevolking hield daarop een dankdienst in de Pieterskerk.
Het ontzet van Leiden was een belangrijk keerpunt in de strijd tegen de Spanjaarden. Als dank schonk Prins Willem van Oranje de stad een Hogeschool, de huidige Universiteit, die al op 8 februari 1575, vier maanden na
het ontzet, werd ingewijd. De eerste studierichting was protestantse theologie. Belangrijk in een tijd waarin het katholieke Spaanse juk werd afgeworpen.
Ieder jaar wordt 3 oktober herdacht en is er een herinneringsdienst in de Pieterskerk. Zelfs in de Tweede Wereldoorlog werden deze herinneringsdiensten gehouden. Leidens ontzet leeft tot op de dag van vandaag heel sterk in Leiden. Toen in 1823 de gemeenteraad van Leiden besloot om de viering op zondag te vieren en de viering op 3 oktober daarmee in feit afschafte kwamen de studenten van Minerva in verzet. In dat jaar riepen de studenten de burgers op de vlag massaal uit te steken en werd door hen ‘aan Leydens nooddruftige ingezetenen eene extra bedeeling van haring en wittebrood uitgereikt’. Daarmee was de 3 oktober viering gered
en nadat in 1884 het standbeeld van burgemeester Van der Werf werd opgericht was het enthousiasme van de
bevolking zo groot dat in 1886 de 3 October Vereeniging ontstond. Deze vereniging organiseert sinds die tijd de
viering van het Leidens ontzet.
Uit het archief van de 3 October Vereeniging blijkt het volgende:
Naast de uitdeling van haring en wittebrood werden aan de Leidse bevolking ook andere producten uitgedeeld
die voor de arme bevolking een extra feestelijk tintje aan de dag moesten geven. Aan vrouwen werd vaak koffie
uitgedeeld terwijl de mannen vaak tabak, met of zonder uitgereikt, naast de uitreiking van haring en brood
aan vrouwen. Mannen werden steeds op een andere plaats bediend dan de vrouwen: het gebouw van Nut en
Genoegen. Vrouwen kregen de goede gaven in De Waag . Vanaf 1887 wordt aan de mannen tabak uitgereikt en een 3 oktober-pijp. Tabak- en sigarenhandelaren konden op een vastgesteld tijdstip vernemen wat de voorwaarden voor levering waren en als zij geselecteerd waren moesten zij voor een vaste prijs, die door de 3 October Vereeniging was vastgesteld, hun waren leveren.
Vanaf 1890 werd de uit te delen haring, wittebrood, tabak en koffie vooraf gekeurd.
Vanaf 1887 werden steeds pijpen uitgedeeld:
In het jubeljaar van de kroning van koningin Wilhelmina (1898) werden extra veel pijpen en tabak uitgedeeld. In de jaren 1914 t/m 1922 zijn geen tabak en pijpen uitgedeeld. Uiteraard speelt hier de oorlog een rol. Vanaf 1923 is er sprake van uitdeling van tabak aan de mannen, echter zonder pijp. De tabak werd ter beschikking gesteld
door Van Nelle (net als de koffie). Dit bleef zo tot en met 1936. In 1937 werd het te begrotelijk voor Van Nelle, maar in 1938 was er toch weer tabak van die fabriek. Daarna is het uitdelen van tabak (en ooit ook koffie en bier) ten einde. Vanaf 1939 werden uitsluitend haring en wittebrood uitgereikt, met onderbreking in de oorlogsjaren. Vanaf 1945 is verder ononderbroken haring en wittebrood uitgedeeld. Opvallend is dat juist in 1924 een heel stel herdenkingspijpen zijn uitgebracht bij diverse Goudse fabrieken vanwege de herdenking van 450 jaar Leidens ontzet. Deze zijn echter niet door de 3 October Vereeniging, maar door Leidse winkeliers aan de feestvierders verstrekt of verkocht.
Links een man haring en wittebrood en de tekst LONTSET. Rechts het gekroonde wapen van Leiden. Gouda, ca 1710-1730.
Links op de ketel staan twee mannen, mogelijk burgemeester van der Werf en de Prins van Oranje. Op de andere zijde het wapen van Leiden gekroond. Gouda, 1710-1730